Zo waarlijk helpe mij God almachtig
Dinsdagavond was het zover. Mijn officiële beëdiging als raadslid voor de ChristenUnie. In vreemde omstandigheden. Er was maar een handjevol raadsleden aanwezig. De publieke tribune was leeg. Familie en vrienden waren er niet bij. Een bijzondere ervaring.
En weer mocht ik die woorden uitspreken: “Zo waarlijk helpe mij God almachtig”. Woorden die nu meer betekenis lijken te hebben dan ooit. In deze lijdensweek, in deze Corona tijd. Wat eerst zo vanzelfsprekend leek, is nu allemaal anders. Ik merk dat het me raakt dat mensen alleen zijn in deze tijd, dat mensen geliefden verliezen en geen afscheid kunnen nemen, dat mensen ziek zijn en dan beter worden en toch weer ziek, dat gezinnen het zwaar hebben, dat pleeggezinnen het zwaar hebben, dat mensen die in de zorg werken voor verschrikkelijke keuzes en situaties komen te staan, dat opa’s en oma’s hun kleinkinderen niet kunnen knuffelen, dat het leven zo anders is dan het was.
Ik merk dat het me raakt dat er zoveel mooie initiatieven ontstaan, dat de inclusieve samenleving nu heel snel vorm krijgt, dat we willen dat iedereen het goed heeft, dat we ons best doen er voor de ander te zijn, met gepaste afstand. Ik merk dat het me helemaal niet uitmaakt dat de beëdiging heel anders verliep dan had gekund. Ik ben dankbaar dat ik die woorden juist in deze tijd mocht uitspreken. “Zo waarlijk helpe mij God almachtig om een volksvertegenwoordiger te zijn die recht doet, trouw betracht en nederig de weg gaat van haar God.”