Het rampjaar
Zaterdag 20 augustus jl. werd op het plein voor de Gevangenpoort in Den Haag herdacht dat de gebroeders Johan en Cornelis de Witt, op die datum precies 350 jaar geleden, werden vermoord. De gruwelijke lynchpartij vormde een dieptepunt van wat de boeken zou ingaan als het Rampjaar 1672.
Ik heb het in de loop der jaren tientallen keren verteld aan mijn leerlingen.
Het was een dramatisch jaar voor Nederland. En natuurlijk vertelde ik er bij dat in 1672 de regering radeloos was, het volk redeloos en het land reddeloos.
De herdenking werd geopend door burgemeester Jan van Zanen. Een citaat uit zijn toespraak: ‘Nepnieuws, complotten, populisme en moord.
Welkom in het Rampjaar 1672. Gelijkenissen met vandaag zijn er genoeg, maar gelukkig zijn de verschillen groter. Nu geen lynchpartijen
van regeringsleiders of machtsgrepen. Wel zorgen of de overheid de vele crises van vandaag aankan.’ (einde citaat).
Hij nuanceert terecht, maar ik ben het met hem eens dat er ook veel overeenkomsten zijn met de tijd die wij beleven. Ook toen werden bestuurders thuis bezocht om ze even op hun nummer te zetten. Ook toen populisme en nepnieuws. In 1672 via pamfletten (tegenstanders van Johan de Witt verspreidden ruim zestienhonderd pamfletten nepnieuws, met een oplage van een miljoen). Nu gaat dat ook via sociale media als Facebook etc. Maar vooral ook nu, net als toen: crises.
We beleven een tijd waarin we een ongekend aantal crises moeten zien te overwinnen. De klimaatcrisis, de wooncrisis, de crisis in de gezondheidszorg en het onderwijs, het nog steeds voort etterende toeslagenschandaal, de energiecrisis, de koopkrachtcrisis, de asielcrisis en niet te vergeten de stikstofcrisis. Misschien heeft burgemeester jan van Zanen wel gelijk als hij de vergelijking trekt tussen 1672 en 2022. Ik moet eerlijk bekennen: ik ben niet optimistisch over wat ons te wachten staat. Ik ga niet zover als Ilja Leonard Pfeijffer van wie ik de uitdrukking las: ‘We staan aan de vooravond van een onafwendbare ineenstorting van de wereld zoals wij die kennen, maar niemand wil het zien’, maar de uitdrukking raakte me wel. Ons democratische bestel kraakt aan alle kanten. De warmte van gelijkgezindheid en solidariteit raakt steeds verder weg. Zal onze democratie bestand zijn tegen de uitdagingen van deze tijd?
Je zou er somber van worden. Dat merk ik bij me zelf. En ik bespeur het bij (ook jonge) mensen die ik spreek.
Maar: we hoeven ons niet te laten leiden door fatalisme en onmacht. Er is ook nu hoop! Zo las ik ergens: ‘Overal waar gerechtigheid geschiedt, waar barmhartigheid wordt betoond, gloort er hoop’. Laten we daar werk van maken. Niet door heel de wereld op je schouders te torsen. Het is genoeg dat jij jouw verantwoordelijkheid neemt en anderen aanmoedigt hetzelfde te doen.
En, over hoop gesproken, het christelijk geloof leert ons de essentie van Pasen: zelfs vanuit de meest uitzichtloze situatie is een nieuw begin mogelijk.